Rasinformatie

Teckel, Dashond, Dachshund

De Teckel of Dashond werd in zijn vaderland Duitsland gebruikt bij de jacht op dassen. hiervoor had men behoefte aan een kortbenige hond met een scherpe reuk, gecombineed met moed en jachtlust; een hond die kon graven. Sommige Teckels worden nog steeds voor de jacht gefokt en vallen dapper een vijand aan die veel groter is dan zij zelf, zoals een das. Ook verdedigen ze hun baas met hun leven. Tegenwoordig woren ze echter hoofdzakelijk als metgezel gebruikt. Ze houden van kinderen. Ze zijn aanhankelijk, vrolijk en ondanks hun korte benen in staat zo ver te lopen als men maar wenst. Ze hebben een flinke stem voor hun grootte en zijn goede waakhonden.

  • Aanhankelijke aard
  • moedig
  • gemakkelijk te verzorgen
  • Trouwe gezinshond
  • Veel gevoel voor humor

Raspunten
wat bouw en aard betreft komt de Dwergteckel in alle opzichten overeen met de Standaard Teckel. Hij moet compact zijn, met korte benen en een lang lichaam, goed gespierd en sterk, met een vrijpostige, schrandere uitdrukking. het lichaam moet geen plompe, gezette indruk maken, maar ook niet wezelachtig slank zijn. De schouderhoogte moet de helft bedragen van de lichaamslengte, gemeten van het borstbeen tot de staartwortel, en de borstomvang de dubbele schouderhoogte. De afstand va nde neuspunt tot de ogen moet gelijk zijn aan die van de ogen tot de schedelbasis.

kleur
Alle kleuren. Wit is niet toegestaan, behalve een klein vlekje op de borst en zelfs dit is ongewenst; De neus moet zwart zijn, behalve bij gevlekte en bruine dieren, waarbij hij vleeskleurig of bruin mag zijn. In alle gevallen moet de vachtkleur helder en duidelijk zijn en bij zwart met bruin het bruin (tan) vol en scherp afgetekend.

Hoofd en schedel
Van boven gezien lang en kegelvormig; profiel scherp gesneden. Schedel noch te breed noch te smal, slechts licht gebogen en zonder scherpe stop. voorsnuit lang en smal, fijn gesneden; Lippen strak gespannen en goed de onderkaak bedekkend, maa niet te zwaar en ook niet te scherp uitlopend.

staart
Vrij hoog aangezet, niet te lang, spits toelopend en zonder al te didelijke kromming. hij mag niet te hoog worden gedragen en zeker niet over de rug gebogen.

voeten
Breed en groot in verhouding tot het formaat van de hond, recht of enigszins naar buiten gedraaid. Achtervoeten kleiner dan de voorvoeten. Tenen nauw aaneengesloten en alle duidelijk gebogen. Nagels sterk. De hond moet gelijkmatig op alle delen van de voeten staan.

Oorsprong en geschiedenis
De Teckel werd voor de jacht, speciaal op dassen en bevers, gefokt en bestond reeds voor de 16de eeuw. hij is vootgekomen uit de oudste Duitse jachthondenrassen, zoals de Bibarhund. Het oudste slag is de Kortharige teckel, maar tegenwoordig zijn er ook nog de Ruwharige en de langharige, en de dwergvormen. de langharige ontstond door kruising van de Kortharige met de Cocker Spaniël en de Stöberhund, een oude Duitse jachthond

Ook in andere werelddelen zijn aanwijzingen gevonden dat er in het verleden teckelachtige honden voorkwamen. Zo trof men in oude Egyptische graven beeltenissen van dergelijke honden aan, maar ook in Mexico en Peru. Een schommelende gang, te wijten aan zwakke pezen, en een overdreven lengt zijn inmiddels weggefokt. Er is wel gezegd dat van alle rassen de Teckel het meest van de Eerste Wereldoorlog heeft geleden. Sedert zijn verschijning in andere landen, met name Engeland, werd de kleine teckel gezien als het symbool van het teutoonse rijk, met het gevolg dat de volkswoede zih tijdens de oorlog soms tegen deze onschuldige dieren richtte, iets wat zicht tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft herhaald; in Engeland werden eigenaars uitgejouwd en zelfs dieren op straat gestenigd. Gelukkig ligt deze tijd ver achter ons en is de sportieve, beminnelijke Teckel weer een van de populairste rassen.

Net als de standaards werden de dwergen bewust ontwikkeld. Tegen het einde van de 19de eeuw hadden de duitse jagers behoefte aan een brak die konijnholen binnenging. Sommige verkreeg men bij toeval als de kleinste exemplaten van een worp, maar er was ook de bewust gefokte Kaninchenteckel, ontstaan door kruising van lichte Teckels met dwergterriërs of Pinschers. De eerste dwergen misten de kwaliteit van de tentoonstellings-Teckels, maar door selectief fokken ontstond een veel beter type, met de ondiepe borst, het korte hoofd en de energieke ogen die zijn voorganger kenmerkten.